Vrouwelijke dazen hebben bloed nodig voor de voortplanting. Ze gebruiken bloed bij de productie van eitjes. De beet van een daas is erg vervelend en kan tot open wonden en infecties lijden bij mensen, maar ook bij dieren. Onder andere paarden kunnen erg veel last krijgen van de wonden die hierdoor kunnen ontstaan. Het is dan ook van belang om te voorkomen dat de dazen kunnen bijten.
In tegenstelling tot veel insecten komt een daas niet op geur of UV licht af, maar wel op warmte en beweging. Hierdoor zijn mensen en dieren makkelijke prooien. Hier is met een dazenval slim op ingespeeld. De zwarte bal in de dazenval warmt op in de zon en de bal danst zachtjes in de wind, om beweging na te bootsen. De bal hangt daarom ook los in de val. Deze, vaak zelfs lichte beweging, is voldoende om een daas te laten denken dat het om een mens of dier gaat.
Omdat de bal makkelijk opwarmt, krijgt hij een hogere temperatuur dan de mensen en dieren in de directe omgeving. Dit ziet er voor de daas dan vaak het aantrekkelijkste uit en hier zal hij vaak als eerste op af gaan. Bij de zwarte bal in de val aangekomen zal een daas deze proberen te steken om er bloed van af te nemen. Het lukt de daas niet om in het rubber van de bal te steken.
Op het moment dat de daas iets hoger vliegt en nogmaals probeert de bal te steken vliegt de daas de kap van de val in, die boven de bal hangt. Na enkele vruchteloze pogingen wil de daas weer wegvliegen en omdat de daas enkel omhoog kan vliegen wordt hij nu via de kap naar de opvangbak geleid, die bovenin de val is bevestigd. Deze opvangbak is voorzien van een trechter met een kleine opening, waardoor de daas naar binnen vliegt. Op het moment dat de daas de opvangbak ingaat zit hij gevangen in de val. Hierna kan hij geen mens of dier meer steken en heeft de val zijn werk gedaan.